WOUDRICHEM – Een paar weken geleden streek een zwerm, waarschijnlijk wilde, bijen neer in een heg op de Daalderstraat in Woudrichem. De buurt was in rep en roer door het imposante geraas en gezoem.
“Een zwerm kan wel uit 15.000 bijen bestaan, maar je hoeft er niet bang voor te zijn. De bijen zitten helemaal vol met honing en kunnen daardoor eigenlijk niet steken. Het is wel echt belangrijk om ze met rust te laten. Bovendien zijn ze vaak na een paar uur alweer weg”, weet stadsimker Theo van Lent.
Leraar
Sinds 2019 is de geboren en getogen Woerkummer in- en rond de vesting actief als imker. In de buurt van het voetveer staan zijn bijenkasten opgesteld. “Het is eigenlijk een uit de hand gelopen hobby. Bijen zijn zo fascinerend, je raakt er nooit op uitgestudeerd”. Theo deed al veel cursussen en volgt nu de opleiding tot ‘Leraar Bijenteelt’ zodat hij ook beginnende imkers kan begeleiden.
Nectar
Een bijenvolk maakt wel tien koninginnen aan die vanaf hun derde jaar zouden kunnen gaan uitzwermen. Door ze
te nummeren (Theo plakt minuscule gekleurde plakkertjes met nummers voor herkenning op de rug van een koningin) en door de vleugels te couperen zullen ‘zijn’ koninginnen niet snel op zoek gaan naar een nieuwe locatie. “In het hoogseizoen worden er wel duizend tot vijftienhonderd bijen per dag ‘geboren’. Ruim tweederde redt het tot volwassendom.
De bijen in de Woerkumse vesting zoeken vooral nectar van bomen. “Ook zo fascinerend is dat ze precies weten wanneer zo’n boom of plant nectar geeft. Als dat tussen 11.00 en 15.00 uur is, komen ze echt alleen dan”.
Navigatie
Vooralsnog levert de hobby nog maar weinig honing op, maar wat er is, wordt exclusief bij het Woerkums Winkeltje in kleine oplage verkocht onder de naam “De Goudenbij”. Net zoals de kaarsen die Theo maakt van de lege honingraten. Voor alle mensen die denken dat ze er goed aan doen om een zieke bij in de tuin suiker of honingwater te geven, heeft de stadsimker een advies: Laat de bij met rust! “Als een bij ziek is, raakt hij gelijk zijn navigatie kwijt, zodat hij niet terug naar de bijenkast kan vliegen en dus ook niet een ziekte kan verspreiden.